Weblog van Leen   |  home |      admin |    Thursday, November 6th   
Vraag naar vlees neemt fors toe
Om aan de groeiende vraag naar vlees te voldoen moet de productie omhoog van 228 miljoen ton vlees nu naar 463 ton in 2050.

Er moet stevig worden geïnvesteerd in de veestapel wil voldaan kunnen worden aan de sterk toenemende vraag naar dierlijke producten. Uitbreiding van de veestapel vergt nieuwe regels én nieuwe technieken om het milieu niet te schaden en een bijdrage te leveren aan armoedebestrijding.

Dat zijn de belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het gisteren gepubliceerde rapport van de FAO (de VN-organisatie voor landbouw en voedsel) over de staat waarin de mondiale landbouw verkeert.

Teneinde aan de vraag naar dierlijke producten in 2050 te kunnen voldoen moet de huidige productie van 228 miljoen ton vlees opgevoerd worden tot 463 miljoen ton. De rundveestapel, nu nog 1,5 miljard dieren groot, groeit in dat scenario naar 2,6 miljard dieren. In 2050 zijn er dan mondiaal ongeveer evenveel runderen als schapen en geiten (nu 1,7 miljoen schapen en geiten). De belangrijkste drijvende krachten achter deze toename van de vraag naar vlees zijn grotere welvaart (vooral in China), bevolkingsgroei en de trek naar steden.

De veehouderij en alles wat daaraan is verbonden, beïnvloedt direct het leven van 1 miljard armen. De veestapel zorgt niet alleen voor een inkomen en voeding, maar levert ook mest, brandstof en bouwmateriaal. Voor de armsten in de wereld is de veestapel ook het vangnet waarop wordt gerekend als andere inkomstenbronnen wegvallen.

De FAO rekent voor dat vlees 15 procent vormt van de voeding die energie levert; 25 procent van de eiwitten komt uit vlees. Overschakeling op plantaardige producten is niet eenvoudig, zo stelt de FAO, omdat vlees voedingstoffen bevat die maar moeilijk uit plantaardig voedsel zijn te halen.

De FAO pleit in het rapport niet voor grote terughoudendheid bij het eten van vlees, maar kiest vooral voor een benadering waarbij milieu, inkomen en gezondheid worden gespaard. De voor het milieu nadelige effecten van de veestapel – in de vorm van uitstoot van broeikasgas, maar ook watergebruik of ontbossing – moeten volgens de FAO in de kostprijs tot uitdrukking gebracht worden. Door dit te doen wordt duidelijk wat vlees kost.

Speciale aandacht vraagt de FAO voor de meest kwetsbare groep veehouders, de kleine boeren in ontwikkelingslanden. Zij kunnen bij grotere vraag naar vlees hun inkomen stevig zien toenemen. Maar dat is niet automatisch het geval, zo voorziet de FAO. Zij kunnen bij verkeerd beleid makkelijk worden weggedrukt door grote, fabrieksmatig gerunde bedrijven.

Dat wil niet zeggen dat de FAO denkt dat er geen evolutie in de kleine boerenstand zal plaatsvinden. Er zullen wel degelijk door opschaling veel kleine boeren moeten verdwijnen. Overheden zullen moeten zorgen dat bijtijds vervangende arbeid voorhanden is. Anders dreigt een nieuwe groep armen te ontstaan.

---

Ridicuul denken: de gedachte dat het hoe dan ook moet groeien om de problemen voor te blijven. Een verdubbeling van de vleesproductie nog wel, en dat terwijl de landbouwproductie nu al op diverse manieren tegen het plafond zit.

De 'economen' die dat bedenken zijn helemaal los van de realiteit.