DEN HAAG - Een meerderheid (61 procent) van de Nederlanders vindt dat de vrijheid van meningsuiting niet zo ver mag gaan dat mensen worden gekwetst in hun religieuze gevoelens.
Dat blijkt uit kwartaalcijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau, die vandaag verschijnen. Vooral vrouwen, 55-plussers, hoger opgeleiden en kerkgangers vinden dat er grenzen zijn aan het beledigen van gelovigen. Een kleine meerderheid van de Nederlanders (54 procent) vindt ook dat de vrijheid van meningsuiting in ons land krachtiger moet worden beschermd, maar daar zijn religieuze mensen het juist minder vaak mee eens.
Het SCP constateert dat veel mensen vinden dat vooral bij religie het incasseringsvermogen van mensen erg klein is. In de discussie over de vrijheid van meningsuiting spelen de opvattingen over de integratie en de verharding van de samenleving een rol. De vrijheid van meningsuiting wordt dan als een typisch Nederlandse waarde gezien die onder druk staat. Anderen zien in de grotere nadruk op deze vrijheid ofwel een afnamen van tolerantie, ofwel de grotere geneigdheid zich aangevallen te voelen, constateert het SCP.
Een rol voor de overheid zien de meeste ondervraagden hier niet in. Zij vinden dit vooral een kwestie van burgers onderling, waarbij goed fatsoen en communicatie een grote rol spelen. Veel mensen die door het SCP werden ondervraagd, noemen in dat verband de manier waarop PVV-leider Geert Wilders zich uitlaat over de islam. Opvatting 61 pct. Nederlanders
---
Gezien de recente uitlatingen van het Sociaal en Cultureel Planbureau kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat de pro-islam lobby op volle toeren draait, of kan ik beter zeggen: pro-religie lobby...
Ze bedoelen natuurlijk dat er een grens is aan het beledigen van wie dan ook. Op het moment dat er weer eens een imam uit de grondwettelijke bocht vliegt is die club aanzienlijk stiller.
Verschil van mening is niet automatisch een belediging, het hangt er maar vanaf in welke context uitingen gedaan worden.
Zoals het SCP terecht opmerkt: veel religieuzen hebben een gering incasseringsvermogen. Dat kan ook bijna niet anders, gezien de absoluutheid waarmee een geloof verkondigt wordt.