AMSTERDAM - Zeven jaar na dato is er een bizarre wending in de onopgeloste moord
op het Friese meisje Marianne Vaatstra (16). De politie blijkt al jaren te
beschikken over sporen die uiterst significant zijn voor de opsporing van de
voortvluchtige moordenaar, maar die nooit intensief zijn onderzocht. De sporen
wijzen zelfs op de mogelijkheid van een politieman als potentiƫle dader.
Uit een onthullend rapport door een ex-rijksrechercheur die werd ingehuurd
door Tweede-Kamerlid Hilbrand Nawijn en waarop De Telegraaf de hand wist te
leggen, blijkt verder dat Friese agenten destijds weigerden mee te werken
aan een vergelijkend dna-onderzoek dat de leiding in eigen gelederen wilde houden.
De bedoeling was genetisch materiaal van alle agenten uit de omgeving te vergelijken met dna uit spermasporen op het lichaam van Marianne. Toen enkele politiemannen weigerden, werd het onderzoek afgeblazen. Ook kwam er geen dna-onderzoek onder 20.000 mannen in de buurt. Nu blijkt dat de
politie voor het onderzoek ruim 2,7 miljoen euro had. Rechercheurs zeggen ook nu nog kans te zien de levensgevaarlijke lustmoordenaar van de tiener te traceren, mits zij de ruimte krijgen en een 'dna-jacht' kunnen houden
binnen politiekringen en onder burgers in een straal van 15 kilometer rond de plaats delict.
--------------
Wat nu weer naar buiten gebracht wordt betreffende de zaak Vaatstra laat eens te meer zien dat politie en justitie onvoldoende professioneel te werk gaan bij onderzoek naar misdrijven en de vastlegging van de resultaten.
Dat de politie leiding het voorgenomen dna-onderzoek afblaast om dat agenten weigerden mee te werken betekend dat er weinig vertrouwen is tussen politie, justitie en OM.
Met de spraakmakende zaken al Lancee Erik O nog in gedachten is dat begrijpelijk.
Werk aan de winkel dus voor de verantwoordelijke minister om te zorgen dat
er meer professionaliteit aan de dag gelegd wordt, niet in de laatste plaats
bij het OM.