60 jaar geleden ontstond de eerste werkende transistor, een uitvinding die door diverse bronnen als de belangrijkste uitvinding van de vorige eeuw gehouden wordt.
Op 16 December 1947 hebben Walter Brattain en John Bardeen voor de eerste keer een werkende transistor gemaakt.
Er was nog een derde onderzoeker bij betrokken, William Shockley,
die buiten het eerst gelukte expirement was gehouden, maar wel op papier stelde hoe de transistor eenvoudig geproduceert kon worden.
Nadat Germanium was vervangen door Silicium in 1954 was de basis voor de verdere ontwikkeling van de transistor definitief gelegd.
Voor hun werk kregen Bardeen, Brattain und Shockley in 1956 de Nobelprijs.
Het oorsponkelijke idee voor de bouw van een transistor stamt echter van de fysicus Julius Edgar Lilienfeld die in 1928 een patent aanvroeg voor wat nu een veldeffect transistor heet.
Toen kon echter zoiets nog niet gemaakt worden.
De transistor bleek de basis van onze huidige halfgeleider techniek waarbij vele duizenden, zoniet miljoenen transistors op één chip zijn samengebracht.
Alles bijelkaar werd de transistor van ongekende betekenis voor de ontwikkeling van de computer.
De ontwikkeling van de halfgeleidertechniek en de computer is nog lang niet ten einde, en de gevolgen er van niet te overzien.