Weblog van Leen   |  home |      admin |    Thursday, November 6th   
Leegloop van platteland
Het is prachtig dat het kabinet, in de persoon van minister Van der Laan (wonen), oog krijgt voor de noden van de krimpgebieden. De minister, naar eigen zeggen een echte Randstedeling, raakte tijdens een werkbezoek aan Limburg danig van slag van het verval dat hij daar zag. Hij wil nu geld van de rijke stedelijke gebieden overhevelen naar leegloopgebieden, om het ontstaan van spookdorpen te voorkomen.

Daarmee is niet gezegd dat de noden aan de randen van Nederland ernstiger zijn dan de problemen in de grote stad en daarom prioriteit zouden verdienen. De Vogelaarwijken laten zich in dat opzicht slecht vergelijken met sterk vergrijzende dorpen. Maar niets doen in de krimpgebieden is geen optie. Verdwijnende voorzieningen, minder werkgelegenheid en verkrotting zullen deze gemeenten onafwendbaar in een negatieve spiraal van verdere leegloop brengen.

Ingrijpen is daarom hard nodig, nu het nog kan. Van der Laan toont zich daarvan meer dan bewust. Hij wil subsidies en investeringen gelijkmatiger over het land spreiden. Dat is een mooi begin.

Maar geld alleen is niet de redding voor Bronckhorst, Dongeradeel en al die andere gemeenten die met soms wel 20 procent krimpen. Het begint allemaal met het besef dat groei van de bevolking op veel plaatsen voltooid verleden tijd is.

Zover zijn veel gemeenten nog lang niet. Ze proberen met nieuwe woonwijken het tij te keren en dat kan soms totaal verkeerd uitpakken. Zie Blauwestad in Oost-Groningen, met nieuwe huizen aan een kunstmatig meer. Mensen uit de regio strijken daar neer, niet de verwachte nieuwkomers, en even verderop ontstaat leegstand.

Met dergelijke, veel te grote projecten moet het echt afgelopen zijn. Die leiden er slechts toe dat naast elkaar gelegen krimpgemeenten elkaar dood concurreren. Het is al evenmin slim als alle krimpgemeenten, en dat zijn er zo’n 250, mikken op welgestelde ouderen die een mooi huis in het groen willen. Daarvoor is die markt niet groot genoeg. Veel beter kunnen gemeenten gezamenlijk plannen maken, en de beste plekken zoeken voor gerichte woningbouw, toerisme, of – waar dat levenskansen heeft – nieuwe vormen van bedrijvigheid.

Hopelijk slagen de krimpgemeenten er zelf in de realiteit onder ogen te gaan zien. Op enkele plaatsen gaan ze de krimp al samen te lijf. Waar ze daar niet in slagen, moeten provincies en rijksoverheid de regie doortastend naar zich toe trekken.

---

De problemen aan de randen van Nederland zijn niet ernstiger dan in de grote stad, maar anders.
In toenemende mate verdwijnen jeugd, voorzieningen én openbaarvervoer.

De Noordoostpolder krimpt nog niet, maar groeit ook niet, terwijl de uitbreidingsplannen wel op groei gebaseerd zijn. Daar komt dus niets van terecht en de gemeente heeft dat inmiddels ook wel gevoeld, ook al is dat achteraf door de daardoor ontstane gaten in de begroting.
Aangezien regeren vooruit zien is hadden ze dat eerder moeten zien.


In de steden expirementeren ze met gratis openbaarvervoer. Openbaarvervoer is in de randen van Nederland vaak zo goed als afwezig. Vrijstelling van wegenbelasting zou daar goed kunnen werken als tevens de parkeer voorzieningen op een goed peil gebracht worden. En dat laatste vooral in de provinciale steden rondom en in de van goed openbaarvervoer verstoken gebieden.

Om dezelfde reden moet ook de Zuiderzeelijn (met voldoende parkeerplaatsen bij de stations...) toch aangelegd worden.

Maar geloof niet direct dat van der Laan het voorelkaar krijgt om geld van de rijke steden deels over te hevelen naar de randgebieden.