DEN HAAG - De afgelopen tien jaar zijn ruim 1500 jongeren van 18 tot 25 jaar in een auto om het leven gekomen in het verkeer. Dat is ruim een zesde van het totaal aantal verkeersdoden. De helft van deze jonge verkeersdoden zat zelf achter het stuur. Mannelijke automobilisten tussen 18 en 25 jaar komen relatief vaak om het leven in het verkeer. In vergelijking met tien jaar geleden is het aantal jonge verongelukte autobestuurders met de helft afgenomen. Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag heeft gepubliceerd.
Veel jonge bestuurders zijn om het leven gekomen na een botsing tegen een boom, vangrail of een paal (de zogeheten eenzijdige ongevallen). Oudere automobilisten overlijden vaker na een botsing met een ander voertuig.
Het risico om te overlijden is voor jonge bestuurders nog hoger, als rekening wordt gehouden met het aantal gereden kilometers. Mannen van 18 tot 25 jaar leggen de minste kilometers per jaar af, maar krijgen de meeste dodelijke ongelukken per afgelegde kilometer. Het hoogste risico zit bij mannen van 18 en 19 jaar. In 2000 kwamen ongeveer honderd jonge bestuurders om het leven. In 2009 was dat gedaald tot vijftig.
---
Onervarenheid, drank, drugs maar vooral ook vermoeidheid spelen m.i. daar de grootste rol.
Ik zou wel eens willen weten op welk tijdstip de meeste van die eenzijdige ongevallen plaatsvinden.