Weblog van Leen   |  home |      admin |    Thursday, November 6th   
Babysterfte hoog door slechte inschatting
ROTTERDAM - Zwangere vrouwen worden in het Nederlandse verloskundig systeem niet goed gescreend op risicofactoren die kunnen leiden tot het overlijden van de baby.

Zo’n 25 procent van de risicozwangerschappen wordt van tevoren niet herkend. Dit is een van de belangrijkste oorzaken van de hoge babysterfte in Nederland. Dat concluderen onderzoekers van het Erasmus MC in Rotterdam in een groot onderzoek naar babysterfte voor ZonMw. Nederland heeft bijna de hoogste babysterfte van Europa: ongeveer 1 op de 100 baby’s overlijdt rond de geboorte. Dat is anderhalf keer zoveel als in Vlaanderen.
550 baby's minder

‘Als je de Belgische prestaties projecteert op Nederland, zouden er per jaar 550 baby’s minder sterven’, zegt hoogleraar perinatale zorg en public health Gouke Bonsel. ‘Niet 1.700 maar 1.150.’ Hij deed het onderzoek samen met hoogleraar verloskunde en prenatale geneeskunde Eric Steegers.

De hoge babysterfte komt volgens hen door het Nederlandse systeem, en niet doordat professionals hun werk niet goed doen. In het Nederlandse systeem moet de verloskundige zelf de risicozwangerschappen selecteren en deze doorsturen naar de gynaecoloog. De selectie blijkt onvoldoende effectief: bij een kwart van de bevallingen die als risicoloos waren ingeschat, bleken de baby’s achteraf toch bepaalde aandoeningen te hebben.

De onderzoekers pleiten daarom voor een nieuw systeem, met intensieve samenwerking tussen verloskundigen en gynaecologen. Steegers: ‘In de ons omringende landen wordt continu naar de zwangere gekeken, met het idee dat er ook wel eens iets mis kan gaan. We moeten in Nederland af van het idee dat alles waarschijnlijk goed zal gaan.’

---

Als een kwart van de baby's reeds bepaalde aandoeningen heeft, en die baby's worden met medische middelen in leven gehouden, is dat een veeg teken naar de toekomst toe. Niet de vergrijzing in het algemeen gaat een probleem zijn voor de zorgkosten, maar de vele ouderen met één of andere aandoening.

Willen we daar wat aan doen zullen we meer gebruik moeten gaan maken van de in de loop van de jaren opgebouwde kennis en kunde op het gebied van de genetica.

Allereerst zal daarvoor maatschappelijke consensus bereikt moeten worden over wat acceptabel is en wat vermeden moet worden. Die discussie wordt wel gevoerd, maar kennelijk alleen in bepaalde wetenschappelijke kringen. De politieke impact daarvan lijkt me nog zeer gering, politieke partijen staan bepaald niet vooraan om zich in die discussie te mengen.