Tot nog toe worden glasvezelverbindingen tot in de meterkast (FttH) gezien als een luxe, hoofdzakelijk in dienst van de vermaaks industrie. Maar dat is een jammerlijke vergissing, zowel van de burgers als ook de overheid.
De uitrol van FttH netwerken is een economische noodzaak in deze steeds voller en grijzer wordende wereld, als we tenminste niet in dezelfde armoede willen verzinken die we in sommige andere werelddelen zien.
Met FttH bedoel ik dan een open netwerk zoals de OPTA die voorschrijft: in principe toegankelijk voor alle dienstenaanbieders.
Eigenlijk is de ontwikkeling van een glasvezelnetwerk een twee-trapsraket. De fysieke aanleg van glasvezelnetwerk is de eerste trap. Pas als de omvang van dergelijke FttH netwerken voldoende groot is start de tweede trap: de ontwikkeling van diensten op dat net.
Tot dusver zijn overheden zeer terughoudend geweest bij het bevorderen van FttH, maar getuige nieuwspublikaties kan dat de komende tijd veranderen.
De in Parijs gevestigde denktank van industrielanden, de OECD, voerde tot dusver met nadruk de neo-liberale politiek van niet inmenging van de overheid. T.a.v. FttH zijn ze niet meer zo strikt en erkennen, ook al is dat nog geen officieel OECD standpunt, dat 'breedband geen thema meer is voor de telecommunicatie alleen, maar veel meer voor de economie als geheel'. E.e.a. is te lezen in een rapport van de OECD onder de titel 'Network Developments in Support of Innovation and User Needs'.
Zo bezien is ook het gesloten houden voor dienstenaanbieders op de bestaande coax kabelnetwerken uiteindelijk de achillis hiel er van. Ik ben benieuwd hoe met name Ziggo en UPC hier mee om zullen gaan in de komende 2 jaar, want veel langer zullen ze hun kabel monopolie m.i. niet vast kunnen houden als de OECD gedachten bij de overheden postvatten.